Wall Street-angstmeter stijgt boven angst voor oorlog in het Midden-Oosten

Amerikaanse beleggers betalen sinds oktober de grootste premies om hun portefeuilles te beschermen tegen marktschommelingen, nu de oplopende spanningen in het Midden-Oosten en de verminderde verwachtingen van renteverlagingen de volatiliteit doen toenemen. De Vix-index, de zogenaamde “angstmeter” van Wall Street, bereikte deze week 19,6, het hoogste niveau sinds 20 oktober, twee weken na de aanval van Hamas die de aanleiding vormde voor de Israëlische oorlog in Gaza. De maatstaf meet de prijs van opties waarmee beleggers kunnen profiteren van schommelingen in de S&P 500. Vanaf woensdagochtend was de index in de VS lichtjes teruggevallen tot ongeveer 18, nog steeds veel hoger dan het niveau van eind maart van 12,6 procent. De onrust op de markt heeft ook gevolgen gehad voor Amerikaanse obligaties. De ICE BofA Move-index, die de volatiliteit van Amerikaanse staatsobligaties volgt, bereikte 121, het hoogste niveau sinds begin januari, en steeg ten opzichte van 86 in maart. Voorzitter van de Amerikaanse Federal Reserve, Jay Powell, zei dinsdag ook dat het waarschijnlijk “langer dan verwacht” zal duren voordat de inflatie naar het streefniveau van de centrale bank zal dalen en renteverlagingen passend zullen zijn. Terwijl de Fed heeft aangegeven dat zij van plan is de rente dit jaar met drie kwartpunten te verlagen, verwachten beleggers nu slechts één of twee verlagingen. In januari hadden ze er zes verwacht. De verschuiving in de renteverwachtingen heeft de obligatiemarkten getroffen, waarbij de rendementen, die tegengesteld aan de prijzen bewegen, scherp zijn gestegen. Dat heeft op zijn beurt aandelen minder aantrekkelijk gemaakt voor beleggers, omdat ze nu een hoger rendement kunnen behalen dan voorheen op ultraveilige Amerikaanse staatsobligaties.